Aardpijp
De aardpijp is een aanzuigpijp (doorsnee 20 cm) die bij de inlaat van een WTW-unit (Warmte-Terug-Winning -unit) is ingegraven op ongeveer 2 meter diepte. Dat is ruim onder de vorstgrens. Lucht aangezogen door de wtw (zie schema’s onderaan deze pagina) wordt verwarmt tot de aardwarmte die op deze diepte aanwezig is. Dat betekent dat in de zomer de lucht wordt gekoeld en in de winter de lucht wordt voorverwarmd middels de aardwarmte.
Als de lucht bij vorst wordt binnengehaald, dan is het niet nodig, dat de WTW zou moeten worden ontdooit wegens de vorst in de lucht. De aardpijp zorgt ervoor dat de lucht (tijdens transport) door de pijp wordt opgewarmd middels aardwarmte. Een goede aardpijp is ook voorzien van een antibacteriële laag in de binnenwand van de pijp. In mijn situatie is een pijp van 45 meter lengte aangebracht, die werkt volgens het schema onderaan deze pagina. De aardpijp kan naast het huis worden aangelegd bij voldoende ruimte. Als deze er niet is zal de aardpijp eventueel vóór de bouw van het huis onder het gebouw kunnen worden geplaatst. In mijn situatie moest ik rekening houden met het passeren van een sloot. De aardpijp loopt onder de duiker van een dam door om te voorkomen dat in de winter de warmtewinst verloren zou gaan door bevroren slootwater.



